Elk van onze apparaten wordt ontwikkeld met het doel het zo robuust mogelijk te maken, zodat het zelfs onder de moeilijkste bedrijfsomstandigheden betrouwbaar en veilig functioneert. Mocht u toch een storing ontdekken, dan kan de oorzaak daarvan snel worden gelokaliseerd met behulp van de onderstaande diagnosemaatregelen. De hier genoemde maatregelen hebben betrekking op sensoren die al langer dan 3 maanden betrouwbaar functioneren. Als uw problemen daarentegen tijdens de inbedrijfstelling zijn opgetreden, klik dan hier.

Vraag A: Waarom reageert mijn stromingssensor in de luchtsectie alleen met een vertraging bij stroming?

Vuildeeltjes (bv. stof, pluizen, roet, pollen, roestdeeltjes, vet, kalkaanslag, maar ook additieven zoals smeermiddelen of dergelijke) in de luchtstroom kunnen afzettingen op de sensorelementen veroorzaken die het reactiegedrag kunnen belemmeren en wijzigen. Daarom adviseren wij, als de respons verslechtert, reiniging van de sensor als eerste stap.

Vraag B: Waarom reageert mijn stromingssensor niet wanneer de stroom aanwezig is?

Controleer in eerste instantie of er een onderbreking in de stroomvoorziening is geweest, d.w.z. dat de groene LED niet oplicht wanneer de netspanning wordt aangesloten. Controleer tegelijkertijd of de juiste spanning is toegepast.

Als deze test positief is, raden wij aan de sensor te verwijderen en los te koppelen van de netspanning om de werking van de afzonderlijke componenten te controleren en na te gaan of deze in goede staat verkeren. schoon.

Vraag C: Waarom reageert mijn stromingssensor in het watergebied slechts vertraagd of niet meer in aanwezigheid van stroming?

Onze sensoren zijn ontworpen voor gebruik in zoet water met een glycolgehalte tot 30%*. Bij een hoger glycolgehalte wordt de door de sensor gegenereerde warmte niet meer afgevoerd, waardoor het meetresultaat wordt vervalst. Een soortgelijke fout kan ook ontstaan door verontreiniging (bv. kalkaanslag, smeermiddelen, enz.) in het water. Als dit bij u gebeurt, verwijder dan de sensor en maak hem schoon met zeepwater en verlaag eventueel het glycolgehalte in uw systeem tot minder dan 30%.

*Als u de sensor in het verleden zonder problemen hebt gebruikt ondanks een glycolgehalte van meer dan 30%, is het mogelijk dat het veranderde responsgedrag te wijten is aan een verandering van glycoltype, want afhankelijk van het type is ook gebruik met een glycolgehalte van meer dan 30% mogelijk.